Historie van de kerk

Geschiedenis

De vermelding van ‘Godelevingi’  rond het jaar 1000 in een lijst met inkomsten uit goederen van het klooster Werden – gesticht door Liudger – is één van de eerste vermeldingen van de wierde Godlinze. De kerk van het wierdedorp werd hooguit honderd jaar later gebouwd; een tufstenen bouwwerk, wellicht niet veel langer dan de oostelijke travee van de tegenwoordige kerk. Kleine rondboogvensters gaven schaars licht in de vlak gedekte ruimte. Verbouwingen en uitbreidingen volgden; omstreeks 1150 is de kerk in een kleiner formaat tufsteen naar het westen verlengd, verdere uitbreidingen in de eerste helft van de 13e eeuw waren van baksteen. De kerk werd nogmaals naar het westen verlengd, verhoogd en van meloengewelven voorzien. De romano-gotische vormgeving is het beste bewaard gebleven in de noordgevel, waar bij de restauratie een venster met flankerend spaarveld tevoorschijn kwam. Tegen de noordwand van het koor is in de eerste helft van de 15e eeuw een half vrijstaand sacramentshuis gebouwd met nissen op twee niveaus. Het van buiten vijfzijdig en van binnen halfronde koor zou uit de tweede helft van de 15e eeuw komen, de spitsboogvensters dateren uit de 16e eeuw. In 1865 werd de toegang in de oostzijde van het koor gemaakt en werd er een scheiding tussen het koor en schip aangebracht. Bij recente restauraties is deze scheiding vanwege historische en esthetische overwegingen gehandhaafd en werden de in slechte staat verkerende bepleistering en een deel van de ondoelmatige steunberen verwijderd.

De scheefgezakte toren stond verdere uitbreiding van de kerk in 1200 in de weg; in 1554 is hij na gedeeltelijke afbraak opnieuw opgebouwd. De klok draagt de naam van patroonheilige Pancratius; ‘ANO DNI Mo CCCCo XXXo V o IN HONORE PANCRATII JHESUS MARIA JOH̄ES’.

De meloenvormige gewelven zijn bedekt met schilderingen van heiligen – zoals een Madonna en Catharina – en, in een geheel andere stijl, vier vrijwel identieke heren in ‘Spaanse’ kledij. Fragmenten van de oudste beschildering uit de 13e eeuw treffen we nog aan op het koorgewelf, onder andere in de vorm van enkele dieren, die de evangelisten symboliseren. Ook het Lam Gods binnen de sluitring stamt uit deze periode.

Tussen het voornamelijk 18e eeuwse meubilair vinden we de trots van de kerk; het orgel. Het werd in 1704 gebouwd door Arp Schnitger, naar ontwerp van Allert Meijer, met snijwerk van Jan de Rijk. Opvallend zijn verder de liggende priesterzerk voor Wemerus Alberti (†1541) en de wapenstenen van Ubbena Coenders in het koor, die verwijzen naar de voormalige grafkelder van Everdina Ubbena († 1687).